De laatste dag van ons sporenonderzoek bracht ons naar de KBB, de Koninklijke Bibliotheek van België, waar we in oude kranten wilden zoeken naar de twee vrouwen met wie mijn vader, na de stukgelopen relatie met mijn moeder, het leven heeft gedeeld.
Daarvoor moest eerst weer een inschrijvingsbewijs worden aangemaakt, en in ruil daarvoor ontvingen we een elektronisch ding, waarmee we vervolgens handmatig drie keer de gevraagde titels konden aanvragen. Tot 12 uur, daarna pas weer na 15.00 uur - niet handig op de dag dat er ook nog een trein gehaald moest worden. Een hoekspiegel hield ons aan de leestafel keurig in beeld...
In mei 1949 trouwt hij met Louise Léopoldine Colet, een weduwe die haar brood verdiende als verkoopster in een groot warenhuis in Brussel. Van haar weet ik dat ze in kamp Ravensbrück heeft gezeten en zelfs voor een tribunaal in Charlottenburg is geweest. In 1948 zet ze, in een dramatische brief aan de autoriteiten, haar oorlogsverleden in om haar aanstaande, mijn vader dus, sneller een officieel identiteitsbewijs te bezorgen.
In zijn vreemdelingendossier wordt hun verbintenis als ‘verstandshuwelijk’ beoordeeld, en zo lang ik niet meer weet over haar en hun relatie, kan ik dat niet uitsluiten. Niet ondenkbaar, gezien de lastige positie waarin hij in die naoorlogse jaren verkeert.
Ik ken haar geboortedatum, weet dat ze in 1975, ten tijde van mijn vaders naturalisatie, in Ukkel woont. ‘Levend gescheiden’, staat er.
Tot op heden weet ik niet wanneer ze is overleden, en of ze familieleden had. Kinderen hadden ze in elk geval niet.
In 1973 verschijnt in pa’s dossier de naam Renée van Snick. Ik vind haar opnieuw op zijn overlijdensacte, nu voluit als Renée Marie Eugénie Léonie van Snick, apparentée. Niet getrouwd dus, maar ze heeft in september 1996 wel voor zijn begrafenis en grafsteen gezorgd. Zelf is ze is overleden in mei 2001.
De gedigitaliseerde kranten (de KBB is een stuk minder ver gevorderd met het online beschikbaar maken) leveren op de namen van de beide dames geen resultaat.
De papieren edities van mei 2001 van Le Soir en Het Laatste Nieuws hebben we nagezocht op overlijdensannonces van Renée van Snick, maar ook dat leverde niets op. We waren er dan ook gauw klaar.
Maar deze queeste zou zijn naam geen eer aandoen als er niet toch weer een paar vraagtekens zouden zijn bijgekomen. In de socialistische Franstalige krant Journal de Charleroi vinden we in 1937 de naam Lichansky. Deze Lichansky (zonder voorletter) neemt deel aan een interscholaire sportwedstrijd in Chimay en behaalt een mooi resultaat bij het verspringen. Hij is ook lid van het hockeyteam van het Pensionnat-Athenée de Chimay, dat in het Olympisch Stadion van Brussel op 29 mei 1937 deelneemt aan een wedstrijd tegen het Athenée de Bruxelles.
‘Curiouser and curiouser’, zei Alice al in Wonderland… Maxime werd geboren in 1905, dus wie is déze Lichansky, scholier van een jaar of 18?
En zo gaan we gewoon weer verder.