Of ik er zin in zou hebben een taart te bakken voor bij de koffie, vroeg de vader van zoon Jacob, de toen nog bruidegom-in-spé, een maand voor het huwelijk. Het hoefde helemaal niets moeilijks te wezen, voegde hij er aan toe, en als ik er geen zin in of tijd voor zou hebben, dan was het ook goed.
Wat een vráág! Natuurlijk wilde ik een bruidstaart bakken, en tijd maakte ik ervoor, graag zelfs. Kon ik tijdens het kloppen, klutsen, roeren en rollen mooi nadenken over de speech die ik tijdens de lunch ging houden.
De beslissing om geen klassieke bruidstaart in meerdere verdiepingen te maken was snel genomen: die zouden simpelweg niet in de koelkast passen.
Op voorhand - de eindbeslissing voor de receptuur was nog niet genomen - haalde ik alvast 3 pakjes boter, 2 dozijn eieren, ruim voldoende kristal-, poeder- en fijne tafelsuiker, een kilo patisseriebloem en 1,5 liter slagroom, 2 rollen bakpapier, 1 kilo knalroze rolfondant en kleurige roosjes van suikerwerk (die laatste twee bij de Xenos, tot mijn grote verrassing). Ik was er klaar voor!
Toch werd het project bruidstaart een traject in hink-stap-sprong, waarin ik 's nachts lag te malen over de meest uiteenlopende problemen die zich zouden kunnen voordoen in het hele proces, en overdag uren doorbracht met het op internet en in kookboeken speuren naar de ideale receptuur en in overlegsessies met bevriende amateur-patissiers de nachtelijke problemen tot hanteerbaare proporties terugbracht.
Anderhalve week voor de dag waarop de taart zijn opwachting moest maken kwam collega-vriendin Sofieke fondantuitsteekvormpjes, een doos vol zilveren garneerpareltjes en haar morele steun langsbrengen, en een dag later verscheen collega-vriendin Karin, die net de laatste hand gelegd had aan haar ovenkookboek, met een tas vol gespecialiseerde patisserieboeken. Twee potten thee, twee Holtkamptompoezen en een zeer behulpzame en gezelige brainstormsessie later had de taart vorm gekregen. Vooralsnog alleen in mijn hoofd, maar dat terzijde.
Het zou een rechthoekige taart worden met een aantal lagen cake op een met jam bestreken krokante, dunne bodem en met een frambozenvulling ertussen. En het geheel dan afdekken met botercrème en rolfondant en van feestelijke versierselen voorzien.
En toen kwamen de cruciale keuzemomenten voor het deeg, of liever gezegd: de degen. Klassiek kapsel volgens recept van Cees Holtkamp in De banketbakker? Een bodem van hardewenerdeeg zoals ik dat bij 24Kitchen had zien maken door Rudolph van Veen voor zijn Dobostaart? En hoe bereken je hoeveel deeg er nodig is voor een plaatvorm van 30x40 cm? In die laatste dagen voor het eigenlijke werk zou beginnen werden heel wat belangrijke knopen doorgehakt.
Het door Karin meegebrachte Bakken, het patisseriestandaardwerk van kookboekschrijver James Peterson, bleek ook te voorzien in receptuur voor een rechthoekige vorm van de maat die ik zou gebruiken. Peterson werd dan ook mijn steun en toeverlaat voor de cake, botercrème en slagroomvulling, meneer Holtkamp voor het hardewenerdeeg. Het enige dat mij te doen stond was de receptuur nauwkeurig volgen nadat ik alles met drie had vermenigvuldigd.
Met zorgvuldig doorgerekende receptuur en een goed doordacht tijdschema, compleet met stappenplan en dagindeling, moest het lukken.
Op maandag plakte ik de dagplanning op de keukenkastdeurtjes, op dinsdag checkte ik nog maar eens wat ik zou gaan doen en of echt alle ingrediënten in de juiste hoeveelheden aanwezig waren, en op woensdag kon ik, mentaal inmiddels warmgelopen, dan éindelijk écht aan de slag.
Ik bakte eerst de hardewenerbodem en drie lagen cake, en omdat het allemaal onverwacht vlot ging, maakte ik ook nog de botercrème om het fondant mee op de taart te plakken.
Donderdag was voor de slagroomvulling, het fondant en het versieren. Gelukkig toeval wilde dat M. pas 's middag naar haar werk hoefde, dus een deel van het werk konden we samendoen.
Ging er dan niets mis? Ja, toch wel. De hardewenerbodem barstte toen ik hem uit de vorm tilde (note to self: volgende keer op de bakplaat bakken en niet in de vorm!). Maar de oplossing was even simpel als snel: bestrijken met frambozenjam (dat was toch al gepland), en meteen de eerste cakelaag erop om het hele zaakje bij elkaar te houden.
Halverwege donderdagmiddag was de taart met frambozenroom gevuld, met botercrème bestreken en afgedekt met een dunne laag roze fondant en had ik talloze zilveren suikerpareltjes met poedersuikerglazuur in een hartvorm op het fondant geplakt. De suikerwerkroosjes en het bruidspaartje maakten er een échte bruidstaart van.
Dik ingepakt in vershoud- en aluminiumfolie ging het feestbaksel, op het dienblad waarop het de volgende dag zou worden aangesneden, de koelkast in.
En nou maar hopen dat zich onder dat liefelijk-roze fondantdekje geen onvoorziene processen zouden afspelen…
Mijn laatste avond als moeder van een ongetrouwde zoon bracht ik door met mijn benen op de bank. De cadeaus waren ingepakt, de taart ook, mijn feestpakje hing klaar, nu alleen nog een beauty sleep, en de volgende dag enorm genieten van het grote moment.
(Het recept van de taart komt in een blog apart!)