Een verhaal in de verleden tijd, want Zoebiq overleed eind augustus 2009, nog niet eens 15 jaar oud, Truffel twee jaar later op de respectabele poezenleeftijd leeftijd van 19 jaar. Twee poezen die een paar belangrijke fases van mijn leven hebben meegemaakt.
In oktober 1998 - ik woonde nog niet zolang alleen - kwam Zoebiq in
mijn leven, een echte schildpadkat, met veel rood en zwart op haar
vachtje en aan een van haar achterpoten één witte teen en aan het andere
een zwartfluwelen sokje. Ze woonde in het asiel dat toen nog aan de
Polderweg gevestigd was. Wat Zoe betreft kon er geen twijfel over
bestaan: ik zou haar nieuwe mens worden. Ik kon geen weerstand bieden
aan dat viervoetige wezen dat in haar kooi, en ook erbuiten, steeds weer
naar me toe kwam lopen. Volgens haar status was ze ruim 2 jaar, met
roepnaam Lady. Er stond ook: 'luistert niet'. Was dat de reden dat ze in
het asiel gedumpt was?
Mooi was ze niet toen ze bij me introk: haar
vacht was mottig, haar linkeroor groen door het getatoeëerde nummer, en
ze had geen gram vet op de botten.
Een half jaar later was 'Lady'
veranderd in een gezonde, sociale, spraakzame, eigenzinnige kat die
(meestal) wél luisterde naar haar nieuwe naam. Een héle kat, in ieder
opzicht.
En toen vroeg vriendin F. of haar zwarte cyperse poes Truffel bij ons
mocht logeren terwijl zij een bezoek bracht aan haar broer in Kaapstad.
Die eerste kennismaking tussen de beide dames ging prima, en al snel
hadden F. en ik een uitwisselingsprogramma: als zij weg was kwam Truffel
bij ons, en als ik even het land uit was, ging Zoe naar F.
Truffel
vond het allemaal goed, en verhuisde net zo gemakkelijk mee met Zoe en
mij. Maar met F. mee verhuizen toen die besloot om de kille Nederlandse
wintermaanden te verruilen voor een laat voorjaar en zomer in
Zuid-Afrika, dat kon niet.
Zo had ik opeens anderhalve kat: Truffel
kwam elk jaar rond 1 oktober en bleef tot eind maart, met vaak in de
zomer ook nog een of twee korte logeerpartijen. De komst van 'slettekat'
was voor Marjon (die kwam, zag en ging nooit meer weg in 2006) en mij
een moment om naar uit te kijken: de allerzachtste satijnen kat van de
wereld, die niets liever wilde dat geaaid en geknuffeld worden en
precies wist hoe ze haar lijfje daarvoor op onze knieën of schoot moest
neervlijen. Truffel had, behalve onze schoten, ook andere
lievelingsplekjes in huis: de vensterbank boven de radiator, ook wel 'steengrill' genaamd en niet te vergeten de tijgerstoel.
Zoe
daarentegen was veel minder knuffelig en niet echt een schootkat. Alsof
ze er de rust niet voor had. Maar ze was wel altijd overal bij en sliep
bij voorkeur op een van onze hoofdkussens. De slaapkamer was 's nachts
voor Truffel verboden terrein (dat compenseerde ze door overdag tússen
onze hoofdkussens onder de sprei te gaan liggen).
In het voorjaar van 2009 begon Zoe te vermageren - we wisten al dat haar nieren het niet goed deden, en het speciale niervoer vond ze niet te bikken. En ze veranderde van een alerte kat in een wezenloos wezen die steeds meer de weg kwijtraakte. Plotseling liep ze met een wazige blik op het randje van het balkon, iets wat ze nooit eerder had gedaan, zat opeens in de wastafel en verstopte zich achter de radiator en wist niet meer hoe ze er weg moest komen. We hebben haar laten inslapen - een vreselijke, maar wel de enig juiste beslissing. Vergeten zullen we Zoe nooit: ze was speciaal, uniek, en voor mij mijn maatje in de jaren alleen.
In oktober kwam, zoals ieder jaar, Truffel weer bij ons wonen. Van haar wisten we inmiddels ook dat de oude kattenniertjes niet meer optimaal functioneerden. En net als Zoe, maar dan veel erger, bleek Truffel uitermate kieskeurig. Een mix van gewoon en niervoer was de enige oplossing om haar aan het eten te houden. Fien was inmiddels ook al gearriveerd, dus het was een heel gedoe om de twee katten elk hun eigen voer te laten eten. Samen in een huis wonen was geen probleem. We hadden soms wel met Truffel te doen, want Fien wou wel spelen, en liefst ook wel samen slapen. Truffel trof opeens een klein grijs brutaaltje in haar favoriete stoel, en gedoogd, net zoals ze gedoogde dat Fien ook op de vensterbank kwam stoven.
Het verschil tussen de jonge Fien en Truffel werd schrijnend groot: Truffel werd mager en schonkig, had bij ons steeds minder behoefte te worden aangehaald, maar haar vacht bleef satijnzacht en glanzend. Zouden we haar in oktober weer te logeren krijgen? vroegen we ons af toen we haar in april 2011 teruggaven aan F. Een bezoek aan de dierenarts wees uit dat Truffel ondanks alle goede zorgen toch behoorlijk was afgevallen. We spraken met F. af wanneer ze Truffel weer zou komen brengen en gingen op vakantie.
Maar het ging niet goed - Truffel bleek een snelgroeiende, niet operabele tumor in haar bekje te hebben die haar vreselijke pijn bezorgde bij het eten. F. heeft zichzelf de tijd gegund om nog een paar goede weken met haar lievelingskat te hebben, en heeft Truffel eind augustus laten inslapen.
En wij hebben de herinnering aan 'onze halve kat' in hoofd, hart, handen en vele, vele foto's.
Een klein albumpje van deze geweldige katten staat hier.