De prachtige herinneringen aan de zomervakantie
in ons paradijs in de Vaucluse liggen nog vers in het geheugen - zoveel
beelden, geuren en geluiden, en zo heerlijk om daarbij weg te dromen en
in te slapen in ons bedje op 5-hoog in hartje stad. Er is een gevoel
van spijt, maar ook berusting, dat een herhaling er in 2012 niet in zit:
het huwelijk van zoon J. met zijn vriendin van 5 jaar J. eind september
in China gaat voor, en daarvoor moet flink gespaard worden.
En toch
schrijf ik dit blogje op 29 december met uitzicht op de winterse
Montagne du Luberon, terwijl de middagzon geleidelijk achter de bomen
verdwijnt en mistralvlagen als overvliegende straaljagers door de
boomtoppen razen.
We
zijn hier omdat onze gastvriendinnen L. en E. ons begin november
uitnodigden om de laatste dagen van het jaar bij hen te komen logeren.
En dat niet alleen: ze waren voor een familiefeest in Nederland, zouden
op eerste kerstdag terugrijden en wij konden mee!
Na 13 uur in de
auto reden we rond 11 uur 's avonds de oprijlaan op, onder een
nachtblauwe, met sterren bezaaide hemel. In de gîte was het binnen de
kortste keren heerlijk warm - de airco doet 's winters effectief dienst
als verwarming - en in mijn bed stond de elektrische onderdeken garant
voor een behaaglijke nachtrust.
Wakker worden de volgende dag met een wolkeloze hemel en zon die rond 9 uur boven de bergen uit kruipt en meteen warmte geeft, het is adembenemend heerlijk. Het is windstil, er ligt rijp op het veld, de konijnen hopsen als vanouds rond in de tuin, een roodborstje zit in de kale struik voor de deur, in de bomen rondom de tuin klinken heel veel vogelgeluiden en iets verder weg horen we het vertrouwde gehuil van de wolven van buurman Roger, en geweerschoten in de verte (het jachtseizoen is in volle gang). We zitten, dik ingepakt, met koffie op het trapje voor de gîte om de wifi vanuit het hoofdhuis te kunnen vangen en we maken een ontbijtje met stokbrood, kaas en jammetjes. Het is allemaal vertrouwd en voelt totaal als thuiskomen. Maar het is ook heel anders dan in de zomer.
De Provence in de winter is van een heel bijzondere schoonheid. De kleuren van bougainville, oleander, lavendel en rozen hebben plaatsgemaakt voor een rijk palet van subtiele tinten grijs, groen, bruin, geel, oker, bruin, zwart en oranje op de kale bomen, berghellingen en velden. Het leven lijkt bijna tot stilstand te zijn gekomen, en toeristen zijn er vrijwel niet. Maar er wordt wel degelijk gewerkt: mannen in skijacks en ijsmutsen snoeien de wijn- en tafeldruiven, de pas ingezaaide wintertarwe kleurt akkers lichtgroen, en overal, maar dan ook overal zie je grijze rookpluimen opstijgen van de vuren waarop dorre bladeren en oud hout worden verbrand.
En
wij doen mee! In onze tuin staat een aantal flinke eikenbomen die ca.
2/3 van hun blad (de rest zit nog vast) en álle eikels hebben laten
vallen achter, naast en voor de gîte. De eikels verzamelen we voor een
ezel in de buurt en voor de vlaamse gaaien, maar het afgevallen
eikenloof moet worden opgeruimd om het gras eronder en vooral de irissen
en wilde orchideeën lucht te geven - voor natuurlijke compost zijn deze
bladeren te dik. Minstens 30 enorme speciebakken vol aangestampte dorre
bladeren hebben we bij elkaar gehakt en in het veld voor de gîte
verbrand: een indrukwekkend vreugdevuur. De eikels die met het blad in
de vlammen terechtkomen ontploffen met luid geknal.
Dit jaar hebben we ons eigen vuurwerk!