Simon aan de telefoon: ‘Bas had bedacht dat het leuk zou zijn als we met ons vieren een paar dagen naar Zwitserland zouden gaan!’ Mijn hart sprong op: de laatste keer dat ik in ‘Zwitserland’ was, ligt alweer 14 jaar achter me. Voor Simon en mij en zijn broer Jacob is ‘Zwitserland’ hetzelfde als Ferpècle, een gehucht aan het uiterste uiteinde van de Val d’Hérens in Wallis, aan de voet van de Dent Blanche. Het dorp bestaat uit 1 hotel (meestal dicht), 2 chalets (waarvan wij als gezin er vele jaren één huurden) en wat ‘mayens’, een soort zomerschuren. Voor de vele echte klimmers die de zware tocht naar de Cabane de la Dent Blanche ondernemen op 3507 meter hoogte (ik heb die tocht in mijn jongere jaren een keer gemaakt - onvergetelijk!) is een ruime parkeerplaats beschikbaar, en er loopt een weg naar het punt waar twee gletschers, die van Ferpècle en de andere van de Mont Miné, samenkomen. Ze zijn, sinds ik er in 1979 voor het eerst was, verontrustend gekrompen. Ik ben echt benieuwd die plek terug te zien! De weersvoorspelling is in elk geval veelbelovend - een zonovergoten dag op woensdag 13 mei! Ik vond op YouTube een filmpje over deze wandeling, echt de moeite waard om te bekijken!
We boekten een AirBnB in Les Haudères, en toen begon de grote voorpret. We bedachten waar we zouden gaan eten - voor Simon en mij was meteen duidelijk dat we naar La Sage zouden gaan, naar Café-restaurant des Collines (in huistaal ook wel ‘de dames’ genaamd, ooit werd dit etablissement namelijk gedreven door twee vrouwen), voor een onvergetelijk uitzicht op zowel de Pigne d’Arolla als de Dent Blanche, en dat bij een even onvergetelijke fondue van lokaal geproduceerde kazen… ‘En een croûte!’ riep Bas meteen. Dat is een dikke snee boerenbrood, besprenkeld met witte wijn, daarop een plak ham, een ei en een dikke laag geraspte lokale kaas die gloeiendheet zo uit de oven op tafel komt, met zure uitjes en cornichons voor smaakevenwicht. Na een lange wandeldag is er bijna niets lekkerders te bedenken, ook al is het, zoals Bas het noemt, een 'hartaanval in een vuurvast schaaltje’.
Om in de stemming te komen besloot het reisgezelschap om een paar weken voor vertrek alvast een voorproefrondje te doen. In de praktijk kwam dat erop neer dat ik, pensionada met tijd en enige ervaring met la cuisine valaisanne, een Zwitsers dinertje zou koken. Vooraf: een terrine van gerookte forel, toe een chocolade-amandeltaart met gepocheerde peer, en als hoofdgerecht Zürcher Geschnetzeltes, voor een niet-Zwitser nauwelijks uit te spreken, maar óh zo lekker! Met Rösti, de eerste verse doppertjes en een paar asperges… Feesteten!
Zürcher Geschnetzeltes
- 600 gram kalfsmuis
- zout en versgemalen peper
- 1 el bloem
- 50 g roomboter
- 1 ui, gesnipperd
- 250 g champignons, in plakjes
- 1 dl fruitige witte wijn (Grüner Veltliner)
- 2,5 dl slagroom
- 1 eidooier
- heel fijn gesnipperde peterselie
- Snijd het vlees in reepjes, bestrooi ze met zout en peper en hussel ze om met bloem
- Bak het vlees in porties onder voortdurend omscheppend in hete boter op hoog vuur tot het licht kleurt, houd apart
- Fruit de uisnippers goudbruin, voeg dan de champignons toe en bak ze mee tot ze zacht zijn.
- Schenk de wijn erbij en laat op hoog vuur iets inkoken
- Klop de slagroom en eidooier door elkaar
- Doe het vlees met uitgelekte sappen terug in de pan, schenk al roerend het room-eimengsel erbij en laat op hoog vuur iets indikken
- Roer er op het laatste wat peterelie door