Reisboek

Marché de la Truffe, Ménerbes


Truffeltijd!

In de auto op weg naar Zuid-Frankrijk, eind december, las ik de door E. en L. als opwarmertje voor ons verblijf in de Lubéron meegebrachte Journal du Lubéron. Een van de hoofdartikelen in deze onregelmatig verschijnende lokale periodiek ging over truffels - twee volwassen krantenpagina's maar liefst! Je leert heel wat interessante feiten over de 'tuber melanosporum', zoals de officiële naam van de wintertruffel luidt.

Dominic Blanc, de schrijver van het artikel, had zijn best gedaan om alle ins en outs van de truffels, het zoeken (en vinden!), bewaartips en niet te vergete de jargon uit de doeken te doen, tot in de kleinste details.


Ik heb ook nooit geweten dat de aanwezigheid van 'truffelvliegjes' (suilia gigantea) de ervaren truffeljager verraden waar truffels in de grond zitten. Die vliegjes zie je pas als ze worden verstoord, en dat doe je door met een dun takje vlak boven de grond onder de truffeleik te bewegen. Als ze opvliegen is er goede kans dat de truffel niet ver weg is. Meer kans op succes heb je met een speciaal, liefst zelf getrainde truffelhond - die is zijn gewicht in goud waard. 'Jachthonden zijn nutteloos voor de truffeljacht, die laten zich veel te snel afleiden!', waarschuwt meneer Blanc. Ongeduldige mensen kiezen voor, ook weer zelf afgerichte truffelvarkens. 'Maar voor de hobbyende truffelzoeker is zo'n varken, dat immers maar een paar weken per jaar aan de slag kan, een hele belasting. Waar láát je zo'n beest! Misschien dan toch maar gewoon truffels kópen?'

Dat laatste is in deze tijd van het jaar geen probleem: overal in de Vaucluse vinden  truffelfestiviteiten en -markten plaats. In Ménèrbes, op een goed half uur rijden van huis, was op 28 december de Marché de la truffe. Voor de opening om 9 uur, met wijn en andere streekproducten, waren we te laat, maar de inauguratie van de nieuwe leden van de Confrérie du diamant noir et de la gastronomie tuber melanosporum met bijbehorende speeches, diploma-uitreiking en lintomhanging voltrok zich op de Place de l'Horloge, in aanwezigheid van ruim 100 notabelen en truffofielen, en dat alles omgeurd door truffels, de grootste hoeveelheid die ik ooit zag. 

Truffelmarkt, dus. Kleine, grote, gewassen en ongewassen, ronde en knobbelige, gesteriliseerd, op eieren, verwerkt in patés en terrines, in boudins blancs, maar ook in een foie gras in macarons, in olie, gehakt, in honing, in oeufs brouillés, zelfs in een wijn en een aperitief: een 'célébration de la truffe' in haar puurste, meest onopgesmukte vorm.
Het was een verleiding waaraan we geen weerstand konden bieden, de vraag was alleen, bij wie gaan we wélke truffels kopen? Daarvoor deden we een 'rondje om de kerk'  - een wandeling langs ca. 25 truffelhandelaren maakte het niet gemakkelijker: vrijwel iedereen hanteerde een prijs van €1,- per gram. De truffels van het Maison de la Truffe en du Vin waren iets hoger geprijsd, en de aanpalende verkoper maakte prijsonderscheid tussen kogelronde en wat bobbeliger exemplaren - voor die laatste rekende hij € 0,90 per gram. En hij had ook nog een aardig verhaal, dus bij hem kochten we drie (!) truffels. En als je dan eenmaal truffels hebt gekocht moet daar natuurlijk ook een mandoline voor worden aangeschaft voor de echte flintertjes - de keus viel op een fraai exemplaar met rozenhouten handvat met verstelbaar mes.

Thuisgekomen werd de oogst verdeeld over een jampotje rijst en een doos biologische eieren. Die laatste heb ik verwerkt in een heerlijke romige omelet waar we met ons vieren gigantisch hebben genoten. En als je dan denk dat je alles gehad hebt qua truffelzaligheid, brengt buurman Roger een Tupperwarebak met geklutste eieren die grauw zien van de enorme hoeveelheid truffels, en genoten we een dag later nog eens van een omelette à la truffe. 

Gelukkig huwelijk-in-wording,             de omelet van Roger,                 en de onze

En het fijnste van alles: wij hebben nog wat truffel overgehouden voor thuis. Gewikkeld in keukenpapier, rustend op een bedje van rijst en stootvast verpakt in een van mijn sloffen hebben ze de treinreis prima doorstaan. En zo aten we een dag na thuiskomst buitengewoon romige en boterige aardappelpuree met truffel en staat er nu een pot paté van kippenlevers in de koelkast. 

Het laatste stuk truffel is voorbestemd voor een roemvol einde in een risotto, en wordt tot die tijd omgeven met heel veel TLC, want truffel weggooien omdat hij de uiterste houdbaarheidsdatum heeft overschreden, daar moet ik toch niet aan denken! 

Le Marché de la Truffe, Ménerbes 28 december 2012



Retour au paradis

De prachtige herinneringen aan de zomervakantie in ons paradijs in de Vaucluse liggen nog vers in het geheugen - zoveel beelden, geuren en geluiden, en zo heerlijk om daarbij weg te dromen en in te slapen in ons bedje op 5-hoog in hartje stad. Er is een gevoel  van spijt, maar ook berusting, dat een herhaling er in 2012 niet in zit: het huwelijk van zoon J. met zijn vriendin van 5 jaar J. eind september in China gaat voor, en daarvoor moet flink gespaard worden. 
En toch schrijf ik dit blogje op 29 december met uitzicht op de winterse Montagne du Luberon, terwijl de middagzon geleidelijk achter de bomen verdwijnt en mistralvlagen als overvliegende straaljagers door de boomtoppen razen. 

We zijn hier omdat onze gastvriendinnen L. en E. ons begin november uitnodigden om de laatste dagen van het jaar bij hen te komen logeren. En dat niet alleen: ze waren voor een familiefeest in Nederland, zouden op eerste kerstdag terugrijden en wij konden mee!
Na 13 uur in de auto reden we rond 11 uur 's avonds de oprijlaan op, onder een nachtblauwe, met sterren bezaaide hemel. In de gîte was het binnen de kortste keren heerlijk warm - de airco doet 's winters effectief dienst als verwarming - en in mijn bed stond de elektrische onderdeken garant voor een behaaglijke nachtrust. 

Wakker worden de volgende dag met een wolkeloze hemel en zon die rond 9 uur boven de bergen uit kruipt en meteen warmte geeft, het is adembenemend heerlijk. Het is windstil, er ligt rijp op het veld, de konijnen hopsen als vanouds rond in de tuin, een roodborstje zit in de kale struik voor de deur, in de bomen rondom de tuin klinken heel veel vogelgeluiden en iets verder weg horen we het vertrouwde gehuil van de wolven van buurman Roger, en geweerschoten in de verte (het jachtseizoen is in volle gang). We zitten, dik ingepakt, met koffie op het trapje voor de gîte om de wifi vanuit het hoofdhuis te kunnen vangen en we maken een ontbijtje met stokbrood, kaas en jammetjes. Het is allemaal vertrouwd en voelt totaal als thuiskomen. Maar het is ook heel anders dan in de zomer.

De Provence in de winter is van een heel bijzondere schoonheid. De kleuren van bougainville, oleander, lavendel en rozen hebben plaatsgemaakt voor een rijk palet van subtiele tinten grijs, groen, bruin, geel, oker, bruin, zwart en oranje op de kale bomen, berghellingen en velden. Het leven lijkt bijna tot stilstand te zijn gekomen, en toeristen zijn er vrijwel niet. Maar er wordt wel degelijk gewerkt: mannen in skijacks en ijsmutsen snoeien de wijn- en tafeldruiven, de pas ingezaaide wintertarwe kleurt akkers lichtgroen, en overal, maar dan ook overal zie je grijze rookpluimen opstijgen van de vuren waarop dorre bladeren en oud hout worden verbrand. 

En wij doen mee! In onze tuin staat een aantal flinke eikenbomen die ca. 2/3 van hun blad (de rest zit nog vast) en álle eikels hebben laten vallen achter, naast en voor de gîte. De eikels verzamelen we voor een ezel in de buurt en voor de vlaamse gaaien, maar het afgevallen eikenloof moet worden opgeruimd om het gras eronder en vooral de irissen en wilde orchideeën lucht te geven - voor natuurlijke compost zijn deze bladeren te dik. Minstens 30 enorme speciebakken vol aangestampte dorre bladeren hebben we bij elkaar gehakt en in het veld voor de gîte verbrand: een indrukwekkend vreugdevuur. De eikels die met het blad in de vlammen terechtkomen ontploffen met luid geknal. 
Dit jaar hebben we ons eigen vuurwerk!