Marieken heeft dagdienst en is vroeg van huis, dus wij gaan ons op deze laatste dag, na het ontbijt zelf vermaken. We wandelen over de dijk naar de haven van Oudeschild waar de vissersvloot zondagsrust geniet. De enige mensen die we tegenkomen zijn toeristen. Zelfs de scholeksters en strandlopertjes die de vorige dag in groten getale langs de waterlijn bezig waren, zijn er niet. Wel veel wolken, motregen en dichte hekken.
Om 12 uur gaat Kaap Skil, het museum van jutters & zeelui open, ons doel van de dag. Prachtig gebouw, met in de kelder een enorme maquette van de Rede van Texel, een met een soundscape met bewegende beelden erachter, waardoor de talloze grote en kleine bootjes als het ware tot leven komen. Op de bovenverdieping is de collectie opgedoken spullen tentoongesteld, van gesmede spijkers, tot een klomp aan elkaar geroest, fraai porselein, veel wonderbaarlijk gaaf bewaard gebleven, tot alle denkbare scheepsonderdelen die de ontwikkeling van bijvoorbeeld scheepsverlichting laten zien. Heel instructief en jeugdvriendelijk gemaakt. Buiten het hoofdgebouw, rondom de molen van Oudeschild, zijn vissershuisjes herbouwd en ingericht en ligt her en der van alles dat met de scheepvaart te maken heeft.
Maar de meeste indruk maakt hier de benedenverdieping van de molen: helemaal gevuld met het echte juttergoed: flessen, flipflops en sportschoenen, eetgerei, plastic containers en speelgoed, aanstekers, roestige woks, kledingstukken, je kunt het niet verzinnen of het is gestrandvonderd.
De zee neemt, de zee geeft, of toch de afdank- en wegwerpmaatschappij in volle glorie?
Dat deze verzameling bestaat heft wellicht ook te maken met de Wet op de strandvonderij van 27 juli 1931. In alle aan zee grenzende gemeenten wordt het beheer der strandvonderij uitgeoefend door een strandvonder, de burgemeester bekleedt dit ambt van rechtswege. Hij oefent een voortdurend toezicht uit op de zeestranden onder zijn ambtsgebied.