- 5 rode pepers (of neem vlezige jalapeño’s, zelfs de beter gesorteerde landelijke grootgrutter heeft ze tegenwoordig wel eens!)
- 5 tenen knoflook, gepeld en in stukjes
- een stukje verse gember, geschild en kleingesneden
- 1 theelepel gemalen kaneel
- 1 theelepel gemalen koriander
- 1 theelepel paprikapoeder
- 2 theelepels gedroogde oregano
- 1 opgehoopte theelepel grof zeezout
- 3 eetlepels rodewijnazijn
- 1 dl olijfolie
- Verwarm de oven voor op 180º
- Leg de pepers op een bakplaat en rooster ze tot ze rimpelig en een beetje verkleurd zijn
- Verwijder desgewenst de pitjes en zaadlijsten uit de pepers en snijd ze iets kleiner
- Roer alle ingrediënten in een steelpan door elkaar en laat een minuut of 10 zachtjes sudderen
- Laat een kwartiertje afkoelen, maal daarna het hele zaakje tot een dikke, oranjerode pasta
- De piripiripasta blijft in de koelkast zeker een maand goed
Pirpipirikip maak je door kippenbouten met de pasta in te smeren en die in een oven van 200º te bakken.