Mardouch Maxime Lichansky 1905 - 1996

Anseremme zomer 1946

Mijn vader in de zomer van 1946, genietend van de stroomversnelling in de Lesse bij Anserremme.

Deze foto is een van de drie die ik na mijn moeders overlijden in 1991 bij het opruimen van haar bureau tussen haar persoonlijke papieren aantrof.
Ik vond ook enkele kleine foto’s, genomen in Brussel in maart en april 1946. Ze vormen een mooi stel, die slanke jonge vrouw en die knappe volwassen man. Wie de foto’s maakte is niet terug te vinden - het zijn momentopnames, maar ze laten mij zien dat ze, toen in elk geval, blij waren met elkaar.


Wat wist ik van deze man? Wie was hij, hoe was hij in België beland en wanneer? Heeft hij geweten van mijn bestaan, en zo ja, heeft hij me ooit gezien? 

De vragen die ik mijn moeder stelde over hem, werden afgedaan met standaardantwoorden waar ik niets wijzer van werd. Mijn oma heeft hem zeker gekend, getuige correspondentie tussen mijn moeder en haar, maar zij heeft nooit over hem willen (of mogen?) praten. Wat mijn (inmiddels overleden) oom en tante, die mijn ouders in de zomer van 1946 in Anseremme hadden bezocht, te melden hadden, voegde weinig toe aan het niet al te positieve beeld dat ik me van mijn vader had kunnen vormen. 

Iedere poging die ik in de voorbije 40 jaar zelf ondernam om hem op het spoor te komen liep op niets uit, en ook internet leidde nergens heen. Mijn adagium ‘als je niets weet kun je ook niets vragen’ bewees weer eens zijn waarheid.

Was Maxime Lichansky, geboren op 18 oktober 1903 in Saratov, gedoemd om voor altijd een raadsel te blijven? Nee dus! 

Omdat er een boek geschreven wordt waarin mijn moeder een van de centrale figuren is, moest ik opnieuw in het verleden duiken, maar op de vraag van de schrijfster waarom mijn ouders elkaar in Brussel hadden ontmoet moest ik het antwoord schuldig blijven. Het Belgische Rijksarchief bleek van beiden een vreemdelingendossier te hebben; dat van mijn moeder is klein - zij woonde minder dan een jaar in België, maar het dossier van mijn vader telt maar liefst 268 documenten. Ze beslaan bijna 50 jaren, van het moment dat hij de Sovjetunie was ontvlucht en in de Belgische mijnen ging werken tot zijn naturalisatie in 1975. In 1996 overleed hij, drie weken voor zijn 91e verjaardag. 

Die informatie, en nog oneindig veel meer, kreeg ik in handen op 12 juni 2015. Op die datum kreeg mijn vader een gezicht en een verleden en werd ik deel van zijn verhaal.