Kerst-eten, van heel vroeger

Wij zouden dit jaar geen kerstdiner doen, dat was al eind november duidelijk. Marjon had drie nachtdiensten achter elkaar, de Haagse kinderen Jing en Jacob waren bij de Chinese familie in Guilin, en de Deventer Boys Simon en Bas verhuisden begin december naar Amsterdam. Dat ze ons uitnodigden in hun nieuwe appartement voor een etentje op 26 december was een grote en vreugdevolle verrassing! 

Maar helemaal kerst-loos bleef het toch niet: er kwam een kerstboom, van bescheiden formaat dit keer, de kandelaars en theelichthoudertjes werden uit de kast gehaald en opgepoetst en terwijl Marjon aan het werk was stortte ik me met ware doodsverachting in het kerstinkoopgewoel. 


Het is altijd weer spannend of de laatste kerstboomversierselen uit mijn kindertijd de inpak hebben overleefd. Gelukkig, het van ouderdom zwart geworden groene glazen kerstballetje, het kleine stukje roodpapieren slinger (dat is zelfs ouder dan ik ben), het houten skiërtje en de glazen paddestoeltjes op hun roestige klemvoetjes hebben het overleefd. Ook de mooie nieuwere spulletjes, zoals het hoofd van de duivel, de leeuw met het lam op schoot, de Davidssterren, de rode wensmaan en het slapende katje, de vele kerstmannen en vogeltjes met en zonder staart en veren, glazen dennenappels en klingelklokjes, uilen en hippo’s kwamen ongehavend uit de de dozen. Alleen het houten paashaasje (sic!) mist zijn linkeroor en -arm. Kortom: ook dit jaar weer hebben wij een onvervalst oecumenisch-eclectische kerstboom. 

Bij het optuigen van de boom ontkom ik niet aan herinneringen uit het verleden.
Als kind werd ik midden in de nacht uit bed gehaald om de met echte kaarsjes verlichte kerstboom te bewonderen - ondenkbaar dat die er al zou staan voor 25 december. Op 1e kerstdag kwamen mijn grootouders eten, en mijn tamelijk vreugdeloze oudtante Hillechiene (ze zou 100 worden), die het helemaal niet met mijn oma kon vinden, kwam op de tweede dag, tot ze ook daar geen zin meer in had. Met kerstmis werkte mijn hardwerkende moeder niet en stortte zich met allure op het kerstdiner: gebraden kip en ‘compote’, een mooi woord voor tutti frutti. Dat gewelde gedroogde fruit is voor mij onlosmakelijk met kerstmis en vroeger verbonden, een zoete herinnering.

De zak tutti frutti die ik al een tijd geleden bij de Lidl had gekocht (met fatsoenlijke, matig gezwavelde abrikozen!), gewoon voor zo’n ‘je kan niet weten' moment dat je opeens gedroogde vruchten nodig hebt, werd het startpunt voor een klein maar fijn kerstdinertje voor twee. Als voorgerechtje aten we een salade van geschaafde rauwe paarse spruitjes met walnootvinaigrette en geroosterde walnoten, en een stoofpotje van hertenvlees als hoofdgerecht, met de rest van de spruitjes, geblancheerd en gebakken met sjalotjes, champignons en bacon, erbij. En dat dus met die tutti frutti van vroeger, maar wel in mijn eigentijdse versie.

Ik zette een halve liter sterke Earl Grey thee van losse theeblaadjes, en liet daarin 500 gram tutti frutti een kwartiertje weken en daarna ruim een half uur heel zachtjes koken.
Aan de thee voegde ik 2 theelepels honing, 1 theelepel vanille-extract en 2 repen sinaasappelschil toe.
Ik nam de vruchten voorzichtig met een schuimspaan uit de pan en liet het vocht op hoog vuur inkoken tot het stroperig begon te worden. Dat schepte ik warm door de vruchten en liet alles samen afkoelen. 


Het werkte zoals ik me voorstelde: de compote was de perfecte zoetige tegenhanger van de hartige smaken van het hertenstoofpotje en de spruitjes, én een echte trip down memory lane

*  *  *  *  *  *  *  *  *  *  *  *  *  *  *  *  *  *  *  *  *  *  *  *  *  *  *  *  *  *  *  *  *  *  *  *  *  *  

Ik zit, ook zonder die tutti frutti, momenteel diep in het verleden: er staat namelijk een boek (niet van mijn hand) op stapel waarin mijn moeder een centrale figuur is.
In het blogje Verleden tijden beschrijf ik hoe en waarom ik daarbij betrokken ben geraakt - en wat het voor mij betekent.